Skip to main content

In voor- en tegenspoed

maar alleen als jij de afwas doet
Door Ragna Heidweiller en Samuel Levie

Een boek voor ...

ouders
14 augustus 2024
De boek cover van in voor en tegenspoed met daarop een papfles die is omgevallen en een emmer met water doet overlopen.

Als ze kinderen krijgen, neemt 60 procent van de ouders zich voor om betaalde arbeid en zorgtaken gelijk verdelen. Slechts 16 procent doet dat daadwerkelijk. Met andere woorden: driekwart van de koppels met dit voornemen slaagt er niet in.

Hoe komt dat? Daar probeert Ragna Heidweiller in dit boek een antwoord op te vinden. Ook haar partner Samuel komt regelmatig aan bod en vertelt hoe hij de zoektocht naar een gelijkwaardige verdeling in hun gezin ervaren heeft.

Dat er in onze maatschappij iets niet helemaal juist zit, komt uit de cijfers in dit boek wel naar voren. Bijvoorbeeld: mannen die een kind krijgen, krijgen er gemiddeld twee uur per week aan huishoudelijke- en zorgtaken bij. Voor vrouwen die een kind krijgen is dat tien uur per week, vijf keer zoveel dus.

Het gaat daarbij niet alleen om het zichtbare werk als wassen, strijken en koken; maar ook om het onzichtbare werk: de mental load en emotionele arbeid.

Voor dat verschil in het opnemen van zorgtaken komen heel wat verschillende verklaringen aan bod, die Ragna haalt uit cijfermateriaal én uit interviews met experts, wetenschappers en ervaringsdeskundigen. Zo is er een hoofdstuk over de geschiedenis van het feminisme, waaruit ik onder andere leerde dat het tot in de jaren 60 ongepast was voor een getrouwde vrouw om te werken. Daardoor werden vrouwen vaak ontslagen zodra ze trouwden. De jaren erna ligt de focus vooral op meer vrouwen aan het (betaalde) werk krijgen en hen economisch zelfstandig maken. Hoe mooi had het geweest als er daarbij ook meer aandacht was geweest voor de ‘zorgzelfstandigheid’ van mannen, schrijft Ragna: is het soms minder belangrijk dat mannen zorgen dan dat vrouwen werken? De hardnekkige misverstanden daarrond zijn nog steeds levendig: ook nu nog vindt 30% van de Nederlanders dat een vrouw geschikter is om kleine kinderen op te voeden dan een man.

Ook de maatschappij, ons beeld van wat een ‘ideale vader’ en ‘ideale moeder’ is heeft dus een impact. En niet te vergeten: ook de manier waarop zwangerschapsverlof, geboorteverlof, ouderschapsverlof, kinderopvang, belastingen… geregeld zijn hebben een direct impact op de keuzes die mensen maken over werk, zorg en gezinsleven. Zo ontstaat er vaak een vicieuze cirkel: de moeder heeft langer verlof, krijgt daardoor de zorgtaken beter in de vingers, werkt daarna vaker dan de vader deeltijds (in België werkt 42% van de vrouwen deeltijds, tegenover 10% van de mannen), het inkomensverschil tussen beide partners wordt (nog) groter en dus wordt het praktisch of financieel niet aantrekkelijk om de situatie aan te passen.

Naast een inhoudelijk sterke achtergrond biedt dit boek ook heel wat praktische oefeningen waarmee je meteen aan de slag kan binnen jouw relatie en gezin. Eindigen doet Ragna met een aantal aanbevelingen: niet alleen voor jezelf als ouder, maar ook voor werkgevers en het beleid.

Het boek gaat wel voornamelijk over de situatie in Nederland, al zijn er ook heel wat parallellen te trekken met België. De verschillen komen ook kort aan bod: zo werken in Nederland nog meer vrouwen deeltijds en is het minder de gewoonte om kinderen vijf dagen per week naar de kinderopvang te brengen.

Al bij al vond ik het een boeiend, vlot leesbaar en praktisch toepasbaar boek dat heel wat handvaten geeft om in gesprek te gaan met je partner over jullie verdeling van huishoudelijke- en zorgtaken. Een aanrader voor élke toekomstige ouder, zelfs al tijdens de zwangerschap.


Ook interessant om te lezen?